Op de beurs is het aandeel Alfen dit jaar geëxplodeerd. Beleggers betalen nu meer dan honderd keer de verwachte jaarwinst. Ze waarderen de laadpalenproducent als een technologiebedrijf dat naarmate het groeit snel winstgevender wordt. Maar Alfen is een productiebedrijf waar veel kosten meestijgen met de groei.
De producent van laadpalen en apparatuur voor elektriciteitsnetwerken meldde woensdag mooie cijfers over de eerste jaarhelft. Het bedrijf had amper last van de coronacrisis en zette een omzetgroei neer van 47 procent.
De coronacrisis kan zelfs positief uitpakken omdat het leidt tot meer aandacht voor duurzame investeringen. Voor heel 2020 voorziet Alfen een omzet van 180 tot 200 miljoen euro. Dat komt neer op een groei op jaarbasis met 25 tot 40 procent.
Drie keer over de kop
Dit zijn groeicijfers waar beleggers warm voor lopen. De beurskoers is het afgelopen jaar dan ook meer dan drie keer over de kop gegaan. Alleen in de afgelopen maand werd het aandeel al bijna 40 procent meer waard.
Beleggers sorteren er daarmee op voor dat het bedrijf ook een snelle winstgroei zal doormaken. Het afgelopen halfjaar lijkt dat te zijn gelukt. De nettowinst per aandeel bedroeg 24 eurocent, tegen 5 eurocent in 2019.
Het is alleen de vraag of Alfen dit tempo vol kan houden. Terwijl de omzet stijgt, gaan de kosten namelijk ook hard omhoog. Dit zien we als we kijken naar de kosten voor materialen en personeel.
2017 |
2018 |
2019 |
H1 2020 |
|
Omzet (mln) |
73,4 |
100,2 |
143,1 |
90,3 |
Materialen en personeel als percentage van de omzet |
85% |
85% |
80% |
79% |
Operationele winst (mln) |
2,4 |
-0,1 |
8,6 |
6,6 |
Materiaal en personeel nemen grote hap uit omzet
Materiaalkosten bedroegen in de eerste jaarhelft 54,5 miljoen euro, personeelskosten 17,1 miljoen euro. Deze twee posten bij elkaar slokten 80 procent van de omzet op.
Als sprake is van schaalvoordelen zou dit percentage moeten afnemen terwijl de omzet groeit. In 2017 waren materialen en personeel goed voor 85 procent van de omzet, dus er is wel sprake van enige verbetering. Maar die vond al plaats in 2019 toen ook 80 procent van de omzet naar materialen en personeel ging.
Hoewel Alfen vast nog enige schaalvoordelen zal weten te verwezenlijken, zit daar waarschijnlijk een bovengrens aan. Ze zullen in ieder geval nooit vergelijkbaar zijn met die van bijvoorbeeld een platformbedrijf of een softwareproducent.
Desondanks lijken beleggers Alfen wel als een echt technologiebedrijf te waarderen. Tegen de huidige koers betalen ze bijna tweehonderd keer de winst per aandeel over 2019. Bij een verdubbeling dit jaar is de koerswinstverhouding nog steeds rond de honderd.
Dat maakt dat het wel een uitdaging wordt voor Alfen om ‘in de waardering te groeien’. Hoe mooi de belofte van Alfen ook is, beleggers lijken iets te hard van stapel te lopen.